Pekingeend

Vroeger ging ik met mijn ouders met enige regelmaat naar de Zeedijk in Amsterdam. Dagjes winkelen in de Utrechtsestraat, een museumbezoek of andere verplichte nummers eindigden steevast met een beloningsmaal op de Zeedijk. We gingen altijd naar dezelfde Chinees. Maar vergaten ook elke keer welke het was. We aten Pekingeend mét pannenkoekjes, dronken cola en stonden binnen een uur weer buiten.

Nu is een traditioneel Chinees restaurant vrijwel nooit hip of zo heel goed doordacht ingericht als het gemiddelde Amsterdamse restaurant. Maar dit restaurant schitterde pas echt in eenvoud. Keiharde houten stoelen, tl lichten aan het plafond en ik heb er in al die keren niet een andere gast gezien. Het stonk altijd een beetje naar iets dat ik zou omschrijven als kattenbak, maar dat mocht de pret niet drukken. Want wij wilden Pekingeend mét pannenkoekjes.

We herkenden het restaurant nooit van buiten, maar gluurden bij iedere Chinees op de Zeedijk (en je weet; dat zijn er heel wat) naar binnen om te zien of we de houten stoelen en kale muren herkenden. Ik kan me eigenlijk überhaupt niet herinneren of er nog iets anders op de kaart stond, wij namen toch altijd hetzelfde.

We probeerden het ook eens bij New King. Een wereld van verschil want heel veel gasten, een poging tot leuke inrichting, maar… Geen pekingeend met flensjes. We namen de gewone pekingeend en hoewel die waarschijnlijk net zo lekker of misschien zelfs lekkerder was, was het toch niet helemaal af.

Nog altijd weet ik niet waar het restaurant is en voelt het als een herinnering uit een Harry Potter-boek waarbij je de geheime deur moest vinden die dan met de juiste spreuk zou opdoemen tussen de andere panden en alleen voor ons zichtbaar was (aha daarom waren er geen andere gasten…). Ik vermoed dat het inmiddels een andere Zeedijkse klassieker is geworden: een Argentijns steakhouse. Maar ik blijf altijd even overal naar binnen gluren op zoek naar mijn geheime Chinees.

Vorige
Vorige

Op de Franse markt

Volgende
Volgende

Taart