Katersoep

Ik heb er in tijden van lockdown zelfs bijna naar verlangd: een kater. Een kater als resultaat van een memorabele avond. Van flessen vol wijn of biertjes in een warme kroeg.  

Toen ik die kater er daadwerkelijk was, vroeg ik me het moment dat de nadorst was gestild en ik zwalkend naar de badkamer liep af waar ik nou precies zo naar uitgekeken had.  

Misschien dat het katerritueel wel het antwoord is. Dat is namelijk - zodra de ergste misselijkheid is gaan liggen - een tripje naar de dichtsbijzijnde Surinamer. De Surinamer die op een of andere manier altijd op perfecte wandel- - of zeg maar gerust waggel- - afstand van mijn huis zit. Twee huizen in Amsterdam en ook nu in Utrecht. Want ja bestellen kan ook, maar het is juist de perfecte combinatie van een verplicht rondje frisse neus halen en warm maal dat zo helend voelt. Ik bestel altijd een ijskoud blikje cola (àltijd een blikje en begin niet eens over zero of light) en een saotosoep. 

Want deze soep heeft alles: zoutig, rijst, kip en een hardgekookt ei. Het is precies wat je wil als je nog niet helemaal zeker weet of je nou wel of niet nog moet gaan overgeven en wanneer je echt even niet weet hoe je deze dag door moet komen. En dan te bedenken dat als mijn oma vroeger soto maakte, ik de soep in mijn kom kon zouten met mijn tranen omdat ik het zo vies vond en zelfs zo lekker kinderachtig overdreven ging kokhalzen. Soep met - in het geval van Indonesische soto ajam - sliertjes en nog meer dingen drijvend in bouillon. Daar voelde ik me vroeger net zo bij als bij een kater 20 jaar later: ellendig.

Zou mijn oma trots zijn dat alles wat er voor nodig was om soto of saoto te gaan waarderen, slechts ‘wat' bier was? 

Vorige
Vorige

Chocolade-ik-voel-me-rot-taart

Volgende
Volgende

Op de Franse markt